Jean Humbert (schilder)
Jean Humbert (inofficieel ook Jean Humbert de Superville) (Amsterdam, 7 mei 1734 – begr. Amstelveen, 22 september 1794) was een Nederlandse kunstschilder van Zwitsers-Franse komaf.[1] Hij is vooral bekend geworden als portretschilder.
Jean Humbert was een zoon van Pierre Humbert en diens tweede vrouw Emilie de Superville. Zijn vader Pierre was een koopman uit Genève die zich in 1706 in Amsterdam had gevestigd als boekenverkoper en uitgever.[2] Zijn moeder Emilie was een dochter van de calvinistische theoloog en predikant Daniël de Superville, een uit Saumur afkomstige hugenoot die in 1685 naar Nederland was gevlucht.[3]
Humbert studeerde in Parijs, waar hij in de leer was bij de kunstschilder Jean Fournier en daarna waarschijnlijk bij Joseph-Marie Vien. Hij verhuisde in 1761 of 1762 van Amsterdam naar Den Haag. In 1767 werd hij leerling aan de tekenacademie van de kunstenaarsvereniging Confrerie Pictura. In 1787 werd hij verkozen tot regent van Pictura en in 1792 tot hoofd van de vereniging.
Humbert schilderde vooral historiestukken, mythologische onderwerpen en portretten. Hij maakte onder meer portretten van de VOC-bewindvoerder Abraham Adriaan du Bois (1760), de politicus Hendrik baron Fagel (1766) en de schrijfster Belle van Zuylen (1769). Het portret van Du Bois hing oorspronkelijk in het Oostindisch Huis in Rotterdam, maar bevindt zich nu in het Rijksmuseum in Amsterdam.
Humbert ontwierp de rijk versierde gevel van het Haagse stadhuis ter gelegenheid van het huwelijk in 1767 van stadhouder Willem V met Wilhelmina van Pruisen. Ook schilderde hij een vertrek in het Hof van Justitie in Den Haag. Werk van Humbert hing in de stadhoudersvertrekken van het Binnenhof, maar werd rond 1808, samen met een reeks andere schilderijen, verwijderd tijdens een verbouwing in opdracht van de toenmalige koning Lodewijk I, die de stadhoudersvertrekken in 1806 als koninklijk paleis in gebruik had genomen.
Humbert trouwde op 14 augustus 1768 in Den Haag met Elisabeth Antoinette Deel (Den Haag, 23 maart 1748 – Leiden, 28 juni 1809).[4] Zij was een dochter van de hofbehanger Abraham Deel en Anna Françoise Aguitont.[5] Zij kregen zeven kinderen (twee dochters en vijf zoons), die allen zijn geboren in Den Haag en van wie er twee bekendheid hebben verworven:
- Jean Emile Humbert, militair ingenieur en archeoloog die de verdwenen stad Carthago heeft herontdekt.
- David Pierre Giottino Humbert de Superville, kunstenaar, universitair docent en schrijver van het invloedrijke Essai sur les signes inconditionnels dans l'art.
Externe links
bewerken- Rijksmuseum.nl: portret (1760) van Adriaan du Bois.
- Rijksmuseum.nl: potloodtekening (ongedateerd) van Carel baron van Boetzelaer.
Bronnen
- J.T. Bodel Nijenhuis, Levensbericht van David Pierre (Giottin) Humbert de Superville in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1849: 129-144).
- L. Knappert, lemma over Daniel de Superville in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW), deel 5 (Sijthoff, Leiden 1921: 839-841).
- W.M.C. Regt, lemma over Jean Humbert in het NNBW, deel 10 (Sijthoff, Leiden 1937: 393-394).
- W.M.C. Regt, lemma over Pierre Humbert in het NNBW, deel 10 (Sijthoff, Leiden 1937: 395).
- Trudie Rosa de Carvalho-Roos, "Hoe houdt de stadhouder hof?" In: Oud Holland, jrg. 2003, vol. 116, nrs. 3-4, pp. 121-223. Samenvatting: Brill Online.
- Thera Wijsenbeek-Olthuis & Elisabeth van Blankenstein (red.), Den Haag: Geschiedenis van de stad, deel 2: De tijd van de republiek (met bijdragen van Pieter Wagenaar, Marie-Christine Engels en Charles Dumas), Waanders, Zwolle 2005. ISBN 9040090238.
Voetnoten
- ↑ Jean Humbert werd op 16 mei 1734 gedoopt in de Oude Waalse Kerk te Amsterdam. Zie zijn doopakte in het Stadsarchief Amsterdam (Waalse gemeente, DTB 134, dopen 1713-1734, folio 170v), waarin ook zijn geboortedatum wordt genoemd. Zijn begrafenis in Amstelveen (destijds: gemeente Nieuwer-Amstel) wordt vermeld in de akte van het huwelijk van zijn zoon David Pierre met Anna Elisabeth Paradijs (1788-1817) op 17 oktober 1816 te Leiden (huwelijken 1812-1817, folio 95, akte 191). In het extract van de begraafakte in de huwelijksbijlagen staat dat hij ingezetene was van de gemeente Nieuwer-Amstel. Volgens zijn lemma in het NNBW is hij in januari 1794 uit Den Haag vertrokken, dus blijkbaar woonde hij daar nog maar kort. Onduidelijk is, of hij alleen of met zijn gezin in Nieuwer-Amstel is gaan wonen: in het lemma staat dat zijn vrouw Elisabeth Antoinette op 15 september 1801 als weduwe naar Amsterdam is verhuisd, maar waar zij daarvóór woonde, wordt niet vermeld.
- ↑ Volgens het NNBW werd Pierre Humbert op 28 maart 1706 poorter in Amsterdam. Hij woonde daar op de Kalverstraat, waar hij een boekhandel had die volgens diverse akten was gelegen "bij de Gapersteeg", "bij de Dam" en "naast 't Franse koffijhuijs". Hij ging op 13 december 1708 in Amsterdam in ondertrouw met de uit Parijs afkomstige Elisabeth Madeleine (ook: Madeleine Elisabeth) de la Boulonnière. Volgens de akte (Stadsarchief, DTB 543, huwelijksaangiften 1707-1709, folio 188) was Pierre (in de akte: Pieter) toen 27 en Elisabeth Madeleine 28 jaar oud. Zij kregen twee zoons, van wie de jongste negen maanden na zijn geboorte is overleden. Op 8 april 1711 werd Elisabeth Madeleine (in de akte: Maria Madeleine) begraven in Amsterdam. Pierre is op 2 april 1721 in de Waalse Kerk te Rotterdam hertrouwd met Emilie de Superville (het huwelijk werd op 16 mei 1721 ingeschreven in Amsterdam). Zij kregen acht kinderen (zes zoons en twee dochters), die allen in Amsterdam zijn geboren en van wie er vier jong zijn overleden. Jean was hun op een na jongste kind. Pierre Humbert werd op 30 september 1758 begraven in Amsterdam. Terzijde: in de huwelijksaangifte van 1708 staat dat Pierre boekverkoper op de Leidsegracht was. In alle latere aktes is de Kalverstraat zijn adres.
- ↑ Emilie de Superville werd op 20 oktober 1698 geboren in Rotterdam en is op 12 november 1781 begraven in Amsterdam. Zij is op 30 oktober 1698 in de Waalse Kerk te Rotterdam gedoopt door "pasteur Pichot" uit Gouda (Stadsarchief Rotterdam, Waalse kerk, DTB 112, dopen en huwelijken 1653-1788, blz. 107). Haar vader trad daarbij op als peter. Haar vader zegende in 1721 ook haar huwelijk met Pierre Humbert in. Na haar huwelijk is zij verhuisd naar Amsterdam, waar zij in ieder geval tot aan de dood van Pierre woonachtig is geweest op de Kalverstraat. Ten tijde van haar overlijden woonde zij "in de Kerkstraat tusschen de Leijdsche & Spiegelstraaten" (Stadsarchief Amsterdam, Waalse gemeente, DTB 1132, overlijden 1744-1794, folio 147). Terzijde: in het Stadsarchief Rotterdam zijn meerdere exemplaren van haar doopakte aanwezig. Twee daarvan (Waalse Kerk, DTB 112, dopen 1653-1699, blz. 237 en DTB 112, dopen 1653-1778, blz. 107) geven 20 oktober 1698 als haar geboortedatum, maar volgens een derde exemplaar (Waalse gemeente, DTB 124, dopen 1690-1705, ongenummerd) werd zij op 28 oktober 1698 geboren.
- ↑ Zie het Gemeentearchief Den Haag (Waalse gemeente, dopen 1618-1793, blz. 59) voor haar geboorte, het Regionaal Archief Leiden (begraven 1799-1811, folio 43v) voor haar dood en het Gemeentearchief Den Haag (Waalse gemeente, huwelijken 1691-1811, blz. 164) voor het huwelijk. Elisabeth Antoinette (in haar doopakte: Elisabeth Anthoinnette) werd op 1 juli 1809 begraven in Katwijk aan Zee. Haar zus Maria Alexandrina Deel (1751-1777) is op 27 mei 1770 in Den Haag getrouwd met Johan Abraham Tinne (1742-1808) en was de grootmoeder van de ontdekkingsreizigster en fotografe Alexine Tinne (1835-1869).
- ↑ Het beroep van haar vader wordt vermeld op blz. 42 van het artikel "Over een klerkenfamilie uit de 18de eeuw" in Die Haghe, Jaarboek 1941, blz. 23-55 (online: DenHaag.nl). Het artikel gaat over de familie van haar schoonbroer Johan Abraham Tinne. Volgens het NNBW was haar vader notaris. Gearchiveerd op 13 december 2013.