celvormig
- cel·vor·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | celvormig | celvormiger | celvormigst |
verbogen | celvormige | celvormigere | celvormigste |
partitief | celvormigs | celvormigers | - |
celvormig
- de vorm van cellen hebbend
- De zaal is van onder tot boven bekleed met een „witte huid” van gipsplaten met daarin schelp- en celvormige uitstulpingen, bedoeld voor geluidsreflectie. [1]
- Het woord 'celvormig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "celvormig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Eijsvoogel, J.Na vijftien jaar schandalen klinkt nu muziek in Hamburg (14 januari 2017) op website nrc.nl; geraadpleegd 2017-04-20
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be