zorgleerling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zorgleerling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zorg·leer·ling

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zorg  en  leerling 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zorgleerling	zorgleerlingen
verkleinwoord	zorgleerlingetje	zorgleerlingetjes

Zelfstandig naamwoord

de zorgleerling m

1. een leerling die extra zorg nodig heeft om mee te komen.

Gangbaarheid

• Het woord zorgleerling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zorgleerling" herkend door:

88 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.