IG Heparin 5056-5
IG Heparin 5056-5
INTERGARD HEPARIN
PN-5056/5 (2016-07)
UPUTSTVO ZA UPOTREBU...............................................................18
ИНСТРУКЦИЯ ПО ПРИМЕНЕНИЮ ........................................................19
ІНСТРУКЦІЯ З ВИКОРИСТАННЯ ..........................................................20
26 3
k
Intergard Heparin gewirkte Gefäßtransplantate sind indiziert für vernäht. Bei Implantation eines gegabelten Transplantats ist
n
chirurgische Wiederherstellung, Bypass oder Ersatz von Arterien darauf zu achten, dass das Transplantat in diesem Bereich
l a
bei der Behandlung von Aneurysmen und Okklusionen der Aorta nicht einreißt. Vor Wundverschluss muss das Transplantat auf
b
abdominalis (ausgenommen Intergard Heparin gewirkte Ultrathin ; eventuelle Risse inspiziert werden.
t
siehe nachstehenden Abschnitt „Gegenanzeigen“) sowie der 8. Nach Ablauf des Verfalldatums Produkt nicht mehr verwenden.
ef
viszeralen und peripheren Arterien. Aufgrund ihrer niedrigen
l
Durchlässigkeit werden diese Produkte für die Anwendung bei VORSICHTSMASSNAHMEN
y
Patienten empfohlen, bei denen vor oder während der Operation 1. Die Ärzte werden aufgefordert, sich die Packungsbeilagen
ll
eine Heparinisierung erforderlich ist. aktuell verfügbarer intravenöser (i.v.) Heparin-Natrium-Produkte
VORGEHENSWEISE
durchzulesen, um über alle Gegenanzeigen, Warnhinweise,
Vorsichtsmaßnahmen usw. informiert zu sein.
n a
1. Vor dem Öffnen der Verpackung prüfen, ob das richtige
Transplantat in der gewünschten Größe enthalten ist. Der Inhalt
2. Im Vergleich zu anderen Herstellern ergibt sich eventuell eine
andere Größe. Neue Anwender müssen in der Auswahl der
t i o
der inneren und äußeren Verpackungen ist steril, wenn diese
nicht geöffnet oder beschädigt wurden.
angemessenen Referenz unterwiesen werden.
3. Nicht mit Naturlatex hergestellt.
t e n
2. Die erste Verpackung mit sterilem Inhalt herausnehmen und
aufreißen.
4. Das Intergard Heparin Transplantat ist MR-sicher.
in
3. Unter sterilen Kautelen die zweite Verpackung herausnehmen
und aufreißen.
GEGENANZEIGEN
1. Intergard Heparin gewirkte Gefäßtransplantate sind nicht
e n
4. Das Transplantat unter sterilen Kautelen auf ein steriles
Instrumententischchen legen.
zur Verwendung in der Aorta thoracica, als Gefäßersatz für
Koronararterien oder als arteriovenöser Zugang geeignet.
b e
5. Arterie abklemmen. Transplantat möglichst nicht abklemmen. 2. Intergard Heparin gewirkte Ultrathin Gefäßtransplantate sind
as
h
Falls das Transplantat abgeklemmt werden muss, atraumatische nicht zur Verwendung in der Aorta thoracica und abdominalis, als
Klemmen verwenden oder einen weichen Schlauch über die Gefäßersatz für Koronararterien oder als arteriovenöser Zugang
Maulteile der Klemmen ziehen.
6. Bei Herstellung der proximalen Anastomose die proximale
geeignet.
3. Patienten mit bekannter Überempfindlichkeit oder
g e
a
sp
Klemme von Zeit zu Zeit öffnen, um eventuelle Lecks zu Immunreaktion gegenüber Rindereiweißprodukten dürfen keine
erkennen. Beim Prüfen der proximalen Anastomose das kollagenbeschichteten Transplantate erhalten.
i
distale Ende/die distalen Enden des Transplantats unterhalb 4. Intergard Heparin Gefäßtransplantate dürfen nicht eingesetzt
Th
des Bereichs abklemmen, in dem die distale(n) Anastomose(n) werden bei Patienten:
hergestellt wird/werden. - mit schwerer Thrombozytopenie.
7. Vor Herstellen der distalen Anastomose(n) das Lumen des - mit unkontrollierten Blutungen.
Transplantats mit physiologischer Kochsalzlösung mit oder ohne - mit dokumentierter Überempfindlichkeit gegen Heparin-
Heparinzusatz durch das distale Ende/die distalen Enden des Natrium.
Transplantats spülen. Falls ein Thrombus vorhanden ist, muss
dieser durch Aspiration entfernt werden. NEBENWIRKUNGEN
Die Implantation von künstlichen Gefäßtransplantaten ist mit
WARNUNGEN folgenden Risiken verbunden: Thrombose/Okklusion, Intima-
1. KEIN PRECLOTTING DURCHFÜHREN. Aufgrund der Hyperplasie im Anastomosenbereich, rezidivierende Symptome,
Kollagenbeschichtung entfällt der Preclotting-Schritt. Infektion, Serombildung, Blutaustritt und Transplantatdilatation. Bei
2. STERIL. STERILISIEREN SIE DIESES PRODUKT NICHT jedem kollagenbeschichteten Gefäßtransplantat kann eine leichte
NOCHMALS. EINMALPRODUKT. Die Wiederverwendung, Immunreaktion auftreten, die sich in Form eines geringfügigen
Aufbereitung oder Resterilisation kann die strukturelle Integrität Anstiegs der Körpertemperatur äußert.
des Produkts beeinträchtigen und/oder zu Funktionsversagen
führen, was wiederum Verletzung, Erkrankung oder den Tod LAGERUNG
des Patienten zur Folge haben kann. Die Wiederverwendung, Trocken, staubgeschützt und bei Raumtemperatur lagern.
Aufbereitung oder Resterilisation erhöht das Risiko einer Bedeutung der Symbole: siehe Seite 26
Produktkontamination und/oder einer Infektion des Patienten
4 25
k
aorta abdominalis (met uitzondering van Intergard Heparin Ultrathin Inspecteer de prothese vóór het sluiten van de wond op tekenen
n
gebreide prothesen, zie de contra-indicaties hieronder), viscerale van scheuren.
lef
1. Artsen wordt aangeraden om de bijsluiter van momenteel
AANWIJZINGEN beschikbare intraveneuze (i.v.) heparinenatriumproducten door
y
1. Controleer of de afmeting en het type van de prothese juist zijn
ll
te nemen voor een volledig inzicht in de contra-indicaties,
voordat u de verpakking opent. De inhoud van de binnenste en
na
waarschuwingen, aandachtspunten, enz.
buitenste verpakkingen is steriel, tenzij de verpakkingen geopend 2. De maat kan afwijken van de maat bij andere fabrikanten.
o
of beschadigd zijn.
ti
Nieuwe gebruikers dienen te worden opgeleid in de selectie van
2. Verwijder de eerste verpakking, waarvan de inhoud steriel is; trek de juiste referentie.
n
de verpakking open. 3. Vervaardigd zonder natuurlijk rubberlatex.
ee 5. Klem de arterie af. Vermijd afklemmen van de prothese. Als de voor gebruik in de aorta thoracica, ter vervanging van
b
prothese moet worden afgeklemd, gebruik dan veerklemmen of kransslagaderen of als hulpmiddel voor arterioveneuze toegang.
een zacht slangetje over de bek van de klem. 2. Intergard Heparin Ultrathin gebreide vaatprothesen zijn niet
as 6. Zet de proximale klem bij het aanleggen van de proximale geïndiceerd voor gebruik in de aorta thoracica en de aorta
h
anastomose af en toe los ter controle op lekkage. Klem bij abdominalis, ter vervanging van kransslagaderen of als
e
het testen van de proximale anastomose het (de) distale hulpmiddel voor arterioveneuze toegang.
g
uiteinde(n) van de prothese af onder de plaats waar de distale 3. Patiënten met een bekende overgevoeligheid voor of een
a anastomose(n) wordt (worden) aangelegd. immuunreactie op rundermateriaal zijn niet geïndiceerd voor
sp
7. Spoel vóór het aanleggen van de distale anastomose(n) het ontvangst van een prothese met collageen deklaag.
i
protheselumen vanaf het (de) distale uiteinde(n) door met 4. Intergard Heparin-vaatprothesen mogen niet worden gebruikt bij
Th
(gehepariniseerde) fysiologische zoutoplossing. Indien er sprake patiënten:
is van een trombus, zuig dit dan weg. - met ernstige trombocytopenie;
- met bloedingen die niet onder controle zijn;
WAARSCHUWINGEN - met gedocumenteerde overgevoeligheid voor heparinenatrium.
1. NIET VOORAF STOLLEN. De collageen deklaag zorgt ervoor
dat vooraf stollen niet nodig is. BIJWERKINGEN
2. STERIEL. NIET OPNIEUW STERILISEREN. UITSLUITEND Risico’s in verband met implantatie van alle synthetische
VOOR EENMALIG GEBRUIK. Wanneer het hulpmiddel vaatprothesen zijn onder meer trombose/occlusie,
opnieuw wordt gebruikt, geschikt wordt gemaakt voor intimahyperplasie ter plaatse van de anastomose, terugkerende
hergebruik of opnieuw wordt gesteriliseerd, kan de structurele symptomen, infectie, seroomvorming, lekkage van bloed en
integriteit ervan worden aangetast en/of kan dit ertoe leiden verwijding van de prothese. Alle vaatprothesen met collageen
dat het hulpmiddel niet goed werkt, wat vervolgens kan leiden deklaag kunnen bij gebruik gepaard gaan met een lichte
tot verwonding, ziekte of overlijden van de patiënt. Opnieuw immunologische reactie, te herkennen aan een lichte stijging van de
gebruiken, geschikt maken voor hergebruik of opnieuw lichaamstemperatuur.
steriliseren brengt tevens het gevaar van verontreiniging van het
hulpmiddel met zich mee en/of kan infectie of kruisinfectie van de
OPSLAG
Droog en stofvrij bewaren bij kamertemperatuur.
patiënt veroorzaken, inclusief overdracht van infectieziekten van
de ene op de andere patiënt. Verontreiniging van het hulpmiddel Legenda van symbolen: zie pagina 26
24 5
nk
a
para la reparación, el bypass o la sustitución quirúrgicos de arterias
en el tratamiento del aneurisma y la enfermedad oclusiva de la PRECAUCIONES
1. Se insta a los médicos a revisar el prospecto de productos de
b l
t
aorta abdominal (excepto los injertos tejidos Intergard Heparin
ef
Ultrathin, véase el apartado de contraindicaciones más adelante), heparina sódica de administración intravenosa (IV) actualmente
l
las arterias viscerales y las arterias periféricas. Debido a la baja a la venta para alcanzar una comprensión total de las
contraindicaciones, advertencias, precauciones, etc.
ll y
permeabilidad, se recomiendan estos productos para el uso en
pacientes que requieran heparinización antes o durante la cirugía. 2. Es posible encontrar diferencias de tamaño en comparación
ORIENTACIONES
con otros fabricantes. Se debe enseñar a los nuevos usuarios a
seleccionar la referencia adecuada.
n a
1. Compruebe que el tamaño y el tipo de injerto sean correctos 3. No está fabricado con látex de caucho natural.
t i o
n
antes de abrir el envase. El contenido de los envases internos y 4. El injerto Intergard Heparin es seguro para realizar resonancias
e
externos es estéril salvo que se abran o estén dañados. magnéticas.
2. Extraiga el primer envase, cuyo contenido es estéril; y rásguelo
para abrirlo. CONTRAINDICACIONES
in t
n
3. Con una técnica estéril, extraiga el segundo envase estéril y 1. Los injertos vasculares tejidos Intergard Heparin no están
e
rásguelo para abrirlo. indicados para el uso en la aorta torácica ni como sustitución de
4. Coloque el injerto en un soporte Mayo estéril con una técnica
estéril.
la arteria coronaria o dispositivo de acceso arteriovenoso.
2. Los injertos vasculares tejidos Intergard Heparin Ultrathin no
b e
5. Pince la arteria. Evite pinzar el injerto. Si tiene que pinzar el están indicados para el uso en la aorta torácica ni abdominal, ni
como sustitución de la arteria coronaria o dispositivo de acceso
as
h
injerto, utilice pinzas con resorte o proteja las tenazas de la pinza
con tubos blandos. arteriovenoso.
6. Al realizar la anastomosis proximal, suelte la pinza proximal 3. El injerto recubierto de colágeno no está indicado en pacientes
con hipersensibilidad o reacción inmunitaria conocida al material
g e
a
de forma intermitente para comprobar si existen fugas. Al
sp
comprobar la anastomosis proximal, pince el(los) extremo(s) bovino.
distal(es) del injerto por debajo de la zona donde se vaya(n) a 4. No se deben utilizar los injertos vasculares Intergard Heparin en
pacientes con:
i
Th
realizar la(s) anastomosis distal(es).
7. Antes de realizar la(s) anastomosis distal(es), enjuague el lumen - trombocitopenia grave,
del injerto con solución salina o solución salina heparinizada - zonas hemorrágicas no controladas,
desde el(los) extremo(s) distal(es). Si observa un trombo, - hipersensibilidad conocida a la heparina sódica.
extráigalo por aspiración. EFECTOS ADVERSOS
ADVERTENCIAS Los riesgos asociados con la implantación de cualquier injerto
1. NO PRECOAGULAR. El recubrimiento de colágeno elimina la vascular sintético incluyen trombosis/oclusión, hiperplasia intimal
necesidad de precoagular. anastomótica, síntomas recurrentes, infección, formación de
2. ESTÉRIL. NO REESTERILIZAR. DE UN SOLO USO. La seromas, pérdida de sangre y dilatación del injerto. Todos los
reutilización, el reprocesamiento o la reesterilización podrían injertos vasculares recubiertos de colágeno pueden producir
dañar la estructura del dispositivo o causar un fallo que, a su una ligera reacción inmunológica, que se manifiesta por un leve
vez, podría provocar lesiones, enfermedades o la muerte del aumento de la temperatura corporal.
paciente. La reutilización, el reprocesamiento o la reesterilización CONSERVACIÓN
también pueden crear un riesgo de contaminación en el Consérvese a temperatura ambiente en un lugar seco y sin polvo.
dispositivo o contagiar al paciente, o bien provocar un contagio
cruzado, lo que incluye, pero no se limita a, la transmisión de Leyenda de símbolos: consulte la página 26
enfermedades infecciosas entre pacientes. La contaminación del
6 23
16 13