landsdienaar

Dutch

Etymology

Compound of land (“country”) +‎ -s- +‎ dienaar (“servant”).

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Noun

landsdienaar m (plural landsdienaren or landsdienaars, diminutive landsdienaartje n, feminine landsdienares)

1. (Suriname) civil servant

   Synonym: ambtenaar

   • 2021 January 6, “CLO wil twk-betaling terug in salaris ambtenaren”, in De Ware Tijd‎^[1], retrieved 11 January 2021:

     De vakorganisatie roept president Chandrikapersad Santokhi per brief op de twk per ommegaande "terug te brengen op het loon en vooralsnog de inhaalmanoeuvre van 25 procent toe te bedelen aan de landsdienaren".

     In a letter to President Chandrikapersad Santokhi, the union is calling for the backdated bonus to be "added to the salary again immediately, and to allocate the 25% catch-up measure to the civil servants for the time being."