Naar inhoud springen

Renault

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Renault (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Renault.
Renault S.A.
Logo
Renault
Beurs Euronext: RNO
Groot­aandeelhouders Franse staat (15% van de aandelen / 28,9% van het stemrecht)
Nissan (15% / 0%)
(31 dec. 2022)
Motto of slagzin Passion for life
Oprichting 1898: eerste auto
1899: bedrijf
Oprichter(s) Louis Renault, Marcel Renault, Fernand Renault
Sleutelfiguren Louis Renault (oprichter)
Luca de Meo (CEO)
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
Hoofdkantoor Boulogne-Billancourt (Parijs)
Werknemers 105.812 (2022)
Producten Automobielen, bedrijfswagens, tractoren, vliegtuigmotoren: zie voor automodellen hieronder
Industrie auto-industrie, activités des sociétés holding
Omzet/jaar € 52,4 miljard (2023)[1]
Winst/jaar € 4,1 miljard (2023)[1]
Markt­kapitalisatie € 11,3 miljard (16 febr. 2024)
Website renault.com
Portaal  Portaalicoon   Economie
Renault Captur 2013
Renault Zoé, puur elektrisch
Renault Colorale Pick-Up in 1978 in Frankrijk, departement Manche

Renault S.A. is een Franse fabrikant van personenauto's, bedrijfswagens, trucks, tractoren en vliegtuigmotoren. Het concern is opgericht door Louis Renault en is een groot gedeelte van zijn bestaan staatsbedrijf geweest, onder de naam Régie Nationale des Usines Renault. Bijnaam van het Franse merk is dan ook 'La Régie'. Een andere bijnaam is 'Le Losange', verwijzend naar het logo.

Het hoofdkantoor van het concern is gevestigd in Boulogne-Billancourt en het onderzoekshoofdkantoor (Technocentre Renault) in Saint-Quentin-en-Yvelines. In de periode maart 2005 tot eind januari 2019 was Carlos Ghosn, een Braziliaan die wereldfaam heeft bereikt door de problemen bij Nissan op te lossen, CEO van Renault. Ghosn werd opgevolgd door Bolloré die medio oktober 2019 is vervangen door CFO Clotilde Delbos.

Groupe Renault bestaat uit drie bedrijven/merken: Renault (1,55 miljoen auto's/lichte bedrijfswagens in 2023), Dacia (658.000) en Alpine (28.000).[1] Lada verkocht in 2021 nog zo'n 386.000 auto's, maar werd in 2022 verkocht en telt niet meer mee in cijfers over 2022.[2]

In 2022 verkocht Renault in totaal 2,05 miljoen voertuigen, waarvan zo'n 160.000 elektrisch.[3] Het wereldmarktaandeel is zo'n 2,5%. De meeste voertuigen worden verkocht in de thuismarkt Frankrijk, waar bijna 0,5 miljoen stuks werden afgezet. Renault heeft in dit land een kwart van de markt in handen. Alleen in Marokko ligt het marktaandeel hoger.[3] In Europa, inclusief Frankrijk, werd 80% van de omzet gerealiseerd en minder dan 10% in Azië. Renault heeft nog geen verkoopnetwerk in Noord-Amerika en in Zuid-Amerika is Brazilië de grootste afzetmarkt.[3]

In 2019 telde Renault nog bijna 180.000 medewerkers, dit daalde naar 156.000 in 2021, waarvan 46.000 bij het Russische AvtoVAZ (het moederbedrijf van Lada). In 2022 was het aantal medewerkers gedaald naar 105.800.

Renault heeft aandelenbelangen in diverse autofabrikanten zoals in Nissan (43,4%), in Dacia (99,4%) en in het Duitse Daimler AG (1,55% als onderdeel van een samenwerking tussen dit bedrijf en de Renault-Nissan alliantie). Tot mei 2022 had het een aandelenbelang van 67,61% in AvtoVAZ.

De grootste bijdrage aan de omzet levert de verkoop van voertuigen en onderdelen. De financieringsafdeling, RCI Banque, heeft een aandeel in de omzet van zo’n 5%.[3] RCI Banque levert wel een belangrijke en consistente bijdrage aan het resultaat van het concern. De resultaten van de eigen voertuigactiviteiten zijn bescheiden en laten over de jaren forse fluctuaties zien. Renault leverde een belangrijke bijdrage aan het voortbestaan van Nissan, maar tegenwoordig is het grootste deel van de winst van Renault afkomstig uit het aandelenbelang in Nissan en zijn de rollen min of meer omgekeerd. Vanwege het minderheidsbelang worden de cijfers van Nissan niet geconsolideerd in de cijfers van Renault, alleen het aandeel in de nettowinst van Nissan wordt in de cijfers verwerkt.

In 2022 werd het belang in AvtoVAZ verkocht, dit leidde tot een eenmalige afschrijving van de waarde van dit belang met 2,3 miljard euro.[3]

in miljoenen euro
Jaar[4] Autoverkopen
(×1000)
Omzet Bedrijfs-
resultaat
Winstbijdrage
van Nissan
Nettoresultaat
2008 2382 37.791 326 345 599
2009 2309 33.712 –396 –902 –3068
2010 2626 38.971 1099 1084 3490
2011 2722 42.628 1091 1332 2139
2012 2550 41.270 729 1234 1735
2013 2628 40.932 1242 1498 695
2014 2712 41.055 1609 1559 1998
2015 2802 45.327 2375 1976 2960
2016 3182 51.243 3282 1741 3543
2017 3760 58.770 3854 2791 5221
2018 3884 57.419 3612 1509 3302
2019 3753 55.537 2662 242 –141
2020 2950 43.374 –1999 –4970 –8008
2021 2696 46.213 1398 380 967
2022 2051 46.391 2595 526 –700
2023 2235 52.376 4117 797 2315
Originele fabriek in Boulogne-Billancourt. Het terrein is in gebruik als een museum.
De broers Renault: v.l.n.r. Marcel, Louis en Fernand Renault
Place du Tertre, Montmartre, Parijs.

Op kerstavond in 1898 staan Louis Renault en zijn broers, Marcel en Fernand met wat vrienden te praten over de auto die voor de deur staat. Het is een Voiturette, die de 22-jarige Louis als experiment in elkaar gezet heeft door zijn De Dion-Bouton driewieler om te bouwen tot een vierwielig motorvoertuig. Louis, destijds werkzaam bij het verwarmingsketelbedrijf Delaunay-Belleville, heeft een versnellingsbak ontworpen waarbij de motoras in de eerste versnelling rechtstreeks (prise directe) een cardanas aandrijft die eindigt in een differentieel. Een feestende advocaat besluit om een weddenschap af te sluiten met Louis en deze vertrekt met zijn voertuig de Rue Lepic in, de Montmartre omhoog. In die tijd een onbezonnen actie daar deze weg een stijgingspercentage kent van 13%. De advocaat is zo onder de indruk van de auto dat hij er meteen een voor zichzelf bestelt bij de jonge Fransman, alsook de rest van het gezelschap. Zo stond Louis Renault aan het begin van zijn carrière als automobielfabrikant.

Samen met zijn broers, Marcel en Fernand, richt hij op 25 februari 1899 Renault Frères op, als hij merkt dat er een grote belangstelling is voor de auto's die hij produceert in de achtertuin van het landhuis dat zijn vader heeft gekocht in Boulogne-Billancourt (Parijs). De onderneming groeit snel en de klanten komen van heinde en verre om de auto's van de gebroeders Renault te kopen. Het productieaantal van Renault stijgt snel; van 2200 auto's in 1906, naar 3800 in 1908 en bijna een verdubbeling binnen twee jaar naar 6800 (1910). Marcel Renault overlijdt in 1903 als hij verongelukt tijdens de rally van Parijs naar Madrid. Louis blijft alleen aan het roer van het bedrijf als ook Fernand zich, twee maanden voor zijn dood, terugtrekt uit het bedrijf in 1909.

In april 1911 vertrekt Louis naar de Verenigde Staten om te kijken naar de productiefaciliteiten van Ford, waar heel Europa over aan het praten was. Hij ontmoet Henry Ford en als hij terugkeert naar Parijs is hij vastbesloten om Renault een van de grootste industriële concerns van Frankrijk te maken. Renault wordt al snel ontdekt door de Franse elite en binnen een korte tijd wordt het automerk aangesproken door de adel en topzakenmannen uit het Verenigd Koninkrijk, Argentinië, Rusland en Spanje. Tijdens het bezoek van de koning en koningin van Spanje in 1906 verplaatst het gezelschap zich in een Renault 35 CV, samen met de Franse president Emile Loubet. Het autobedrijf blijft doorgroeien en weet de combinatie sport en luxe goed te combineren (zo won Marcel in 1902 de race van Parijs naar Wenen in een Renault).

Eerste Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]
Gaston Doumergue vertrekt vanuit Versailles (1924) in een Renault 40 CV
40 CV op de omslag van OMNIA
Renault 4CV, 1946
Renault Juvaquatre utilitaire
Renault Floride, 1958
Renault 9 turbo in de Verenigde Staten. Deze werd daar verkocht als de Renault Alliance.

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt staat Frankrijk voor een dilemma omdat er te weinig gemotoriseerde voertuigen beschikbaar zijn om de oorlog voort te kunnen zetten. Renault wordt een belangrijke spil van het Franse leger als Louis akkoord gaat om geavanceerde pantservoertuigen te produceren voor de oorlog (zie FT-17). Na de Vrede van Versailles (1919) voorspellen vele economen een slechte toekomst voor Europa, nu grote delen van Frankrijk en Duitsland verwoest zijn. Renault Frères is echter goed uit de oorlog gekomen en direct na de oorlog (en een korte restauratie van de fabrieken) hervat Louis Renault de productie van zijn luxe automobielen weer.

Op de Autotentoonstelling van Parijs in 1927 neemt het flink gegroeide bedrijf afscheid van een van de succesvolste automodellen uit die tijd, de Renault 40 CV. Dit topmodel heeft Renault niet alleen veel geld opgeleverd, de auto won ook de Rally van Monte Carlo in 1925 en brak verscheidene records. Van 3 tot 4 juni legde een 40 CV in 24 uur precies 3384,749 kilometer af, waarmee de 40 CV het snelheidsrecord verbeterde. Over een tijdsbestek van 24 uur reed de auto gemiddeld 141,031 kilometer per uur, een prestatie destijds. Alhoewel Bentley een paar maanden later het record naar zich toe haalde, brak een nieuw geïntroduceerde 40 CV (uit juli 1926) opnieuw het record door een gemiddelde snelheid van 173,649 km/u te bereiken over een tijdsbestek van 24 uur.

In 1928 verrast Renault door op de Autotentoonstelling van Parijs met een opvolger van de 40 CV te komen; de Reinastella (officieel: RM). De grootste verrassing ligt onderhuids, het is de allereerste Renault met een achtcilindermotor. De Reinastella zal een van de laatste modellen in die vorm van Renault zijn en de Reinastelladynastie eindigt dan in 1938. De beurskrach aan de andere kant van de oceaan zorgt ervoor dat de luxe, elitaire Reinastella overbodig raakt. Renaults productie daalt door de krach met 26% en Frankrijk zakt snel op de wereldranglijst van autofabrikanten. Het Parijse autobedrijf komt de klap te boven als het in 1930 en de jaren daarna allerlei nieuwe modellen introduceert, zoals de Nervastella, de Reinasport en de Nervasport. Renault komt zij aan zij te staan op de boulevards met Rolls-Royce en Hispano Suiza.

In 1933 kocht Renault de vliegtuigfabrieken van de gebroeders Caudron op.

Aan het einde van de jaren dertig waait uit de Verenigde Staten een trend over om gestroomlijnde auto's te ontwerpen. Renault past alle modellen aan en de productie van de uit de mode geraakte Reinastella wordt definitief gestaakt. Renault begint steeds meer vliegtuigmotoren te produceren en bereikt hiermee veel succes. De Caudron-Renault wint Coupe Deutsch-de-la-Meurthe en breekt twee wereldsnelheidsrecords achter elkaar.

In en na de Eerste Wereldoorlog leverde Renault de Renault FT tank en met dit succes bleef Renault een vaste leverancier aan het leger. Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kreeg het grote orders voor rollend militair materieel. Vanaf 1932 leverde het bedrijf meer dan 5000 Renault UE tankettes. Verder werden honderden exemplaren verkocht van de lichte tank type AMR 33 en AMR 35. Van de R35 werden vanaf 1937 ruim 1500 stuks geleverd. Middelzware en zware tanks werden ook geleverd zoals de Char D1 en D2 en B1. Renault was daarmee de belangrijkste fabrikant van pantservoertuigen in het land. Vrachtwagens werden ook gemaakt, van de drie versies van de Renault AHx werden ruim 40.000 voertuigen gemaakt waarvan veel door de Wehrmacht zijn ingezet.

Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceert Renault machines en gevechtsvoertuigen zowel voor de geallieerden als voor de Duitsers. Louis Renault wordt na de bevrijding van Frankrijk in 1944 gearresteerd op beschuldiging van collaboratie. Kort daarna overlijdt hij in de gevangenis, nog voordat de rechtszaak tegen hem kon beginnen. Renault Frères wordt genationaliseerd en omgedoopt in Régie Nationale des Usines Renault. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de populaire 4CV geïntroduceerd. Renault komt snel boven op de klap van de Tweede Wereldoorlog en onder president-directeur Pierre Lefaucheux worden er allerlei berlines gelanceerd die Renault in binnen- en buitenland populair moeten maken. De Renault Frégate luidt dit nieuwe tijdperk in.

Naast de berlines experimenteert Renault in de jaren vijftig ook veel met prototypes en nieuwe, exotische modellen. In 1956 wordt de experimentele sportwagen Etoile Filante in de Verenigde Staten geïntroduceerd en deze breekt in de jaren daarna tweemaal de Amerikaanse snelheidsrecords. Nadat Lefaucheux in 1955 is verongelukt en de avontuurlijke Pierre Dreyfus hem is opgevolgd komen er nog meer experimenten. Zo wordt een serie extreem gestroomlijnde prototypes gelanceerd, zoals de Renault 900 en uiteindelijk ook de Renault Floride, die ook in productie gaat en meerdere filmsterren tot wanhoop drijft (onder wie Brigitte Bardot).

In de jaren zestig leveren de experimenten uit de jaren vijftig eindelijk vrucht op. Dreyfus introduceert de Renault 16. Met dit nieuwe model, de allereerste hatchback, heeft het concern tevens een wereldprimeur. De vorm, het achterliggende idee en de fabricage wordt geroemd in de internationale autopers, terwijl men in het begin binnen Renault nog niet echt tevreden was over het model. Ook wordt de Renault Alpine gelanceerd, een model sportwagen waarmee Renault weer de sportieve regionen van de industrie opzoekt. Het grootste succes boekt Renault in de jaren 60 met de introductie van de Renault 4. Dit model werd een daverend succes en werd tot 1993 bijna ongewijzigd geproduceerd met een productieaantal van meer dan 8 miljoen.

In de jaren zestig behoort het Amerikaanse automerk AMC-Rambler ook tot het concern. Veel van de modellen, zoals de Rambler 1966, worden geproduceerd in België. Als blijkt dat dit merk niet de gewenste opening betekent voor de Amerikaanse markt, stoot Renault het weer af. In 1979 wordt Renault weer in de Verenigde Staten actief, nu als eigenaar van de American Motors Corporation (AMC), onder andere verantwoordelijk voor de authentieke Jeeps. In 1987 verkoopt Renault AMC weer, aan Chrysler, nadat een aantal Renault-modellen in de VS werden verkocht onder de naam AMC.

Formule 1 en luxe modellen

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Renault F1 Team voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de jaren zeventig introduceert Renault een Formule 1-auto, de RS 01. In 1978 wordt Renault in de 24 uren van Le Mans eerste, met de Renault Alpine A442B. De successen in de autosport worden door Renault ingezet in de personenwagens die ze produceren. Zo past Renault vanaf eind jaren zeventig een populaire turbotechnologie in de motorentechniek voor de personenwagens toe. Men introduceert als opvolger van de Renault 4 de Renault 5 die nu als nummer acht op de ranglijst meest verkochte auto's staat.

In 1984 introduceert Renault twee van de succesvolste modellen uit zijn geschiedenis; in maart de Renault 25 en in mei de Espace (MPV). Beide auto's zijn door Robert Opron ontworpen, en worden door Renault neergezet als luxe ruimtewagens, de Espace in familieverband en de Renault 25 als luxe limousine. Er worden zelfs 832 speciale "Limousine"-edities ontworpen door carrossier Heuliez. De Renault 25 wordt al snel gekozen door president François Mitterrand als zijn presidentiële vervoermiddel en verkoopt door heel Europa goed.

Renault Twingo, 1992
Renault Safrane, 1992

Alhoewel de Renault 25 veel succes heeft gebracht in de jaren tachtig zaten de ontwerpers niet stil en waren ze tijdens introductie in 1984 al bezig met een nieuw model. Patrick le Quément wordt in oktober 1987 bij Renault gehaald om het tot stilstand liggende project nieuw leven in te blazen en op 1 januari 1988 treedt hij aan als hoofd van het ontwerpcentrum. De opvolger, betiteld met de projectnaam X84, moet niet alleen de 25 opvolgen, maar volgens Raymond Lévy, de bestuursvoorzitter van Renault sinds de dood van Georges Besse mid jaren tachtig, moet de X84 ook het concern een nieuwe impuls schenken. Uiteindelijk wordt het project gelanceerd in 1992 als de Renault Safrane, vlak nadat de Clio (1990) en het tweede model van de Espace (1991) geïntroduceerd werden. De Safrane droeg als eerste Renault het nieuwe gestroomlijnde logo, geïntroduceerd nadat Louis Schweitzer bestuursvoorzitter van Renault werd in maart 1992.

In 1990 meldt Renault in Amsterdam dat een meerjarig samenwerkingscontact is afgesloten met Volvo. Eind jaren negentig verkoopt Renault de divisie Renault Véhicules Industriels aan de Volvo Group (die de naam wijzigt in Renault Trucks). Renault krijgt in ruil hiervoor een aandeel van 20% in het concern. In 2012 heeft Renault het volledige belang in Volvo verkocht.

Van 1992 tot 1997 wint Renault aaneensluitend zes constructeurstitels in de Formule 1 als Williams-Renault en in 1995 als Benetton-Renault. In 1997 constateert men echter bij Renault dat de groei uit de huidige modellen is en dat de personenwagendivisie slechter presteert. In dat jaar trekt Renault zich terug uit de Formule 1, om later in 2002 het Benetton-team over te nemen en als Renault F1 verder te gaan en in zowel 2005 als 2006 de constructeurstitel en rijderstitel (Fernando Alonso) te veroveren.

Schweitzer, altijd al een voorstander van een onafhankelijker Renault, weet uiteindelijk in 1993 de Franse overheid over te halen om Renault (gedeeltelijk) los te laten. In 1994 vindt de beursgang plaats op de beurs van Parijs en in 1996 wordt Renault officieel een particulier bedrijf door de aanname van de eerste non-gouvernementele aandeelhouder. Sindsdien is de staat bezig zijn belang in het bedrijf significant te verlagen (in 2005 is het overheidsbelang gedaald tot 15,7%, in vergelijking tot een percentage van 60% in 2000). Sinds de beursgang draagt het concern de neutralere naam Renault S.A..

In 1999 nam Renault een controlerend belang in het noodlijdende Japanse automerk Nissan. Met een investering van zo’n 5 miljard dollar kreeg het 35% van de aandelen in handen.[5] Hiermee werd een langdurige alliantie tussen de twee autofabrikanten gestart. In 2001 waren de resultaten van Nissan dusdanig verbeterd dat het bedrijf een aandelenbelang nam van 15% in Renault.

In datzelfde jaar voegden Renault en het Italiaanse IVECO (onderdeel van Fiat) hun busdivisies samen tot Irisbus. In 2001 verkocht Renault zijn aandelen in Irisbus aan IVECO, waarmee deze de enige eigenaar werd van het busbedrijf. De tractorendivisie is in 2004 overgenomen door het Duitse Claas.

Situatie na 2000

[bewerken | brontekst bewerken]
Schema van de Renault-Nissan-alliantie
Aandeelhoudersverhoudingen
Renault Clio, de tweede meest verkochte auto in Europa.

Renault geldt als een van de grootste automobielfabrikanten in Europa en tevens de marktleider op het continent. In 2018 had het concern ruim 180.000 werknemers. De automerken Dacia en Samsung (RSM) behoren, samen met het hoofdmerk Renault, tot de Groupe Renault. Ook RCI Banque (voorheen Renault Crédit International), de grootste financiële dienstverlener in de Europese auto-industrie, is onderdeel van Groupe Renault. De Renault-Nissan-alliantie (Renault bezit 44% van de Nissan Group) zorgt ervoor dat Renault wereldwijd tot de top vijf van autofabrikanten behoort.

Sinds het vertrek uit de Verenigde Staten maakt Renault onder eigen merk geen personenauto's meer in de Verenigde Staten. Renault wilde, dankzij de alliantie met Nissan dat een van de grootste merken in de Verenigde Staten is, zo snel mogelijk terugkeren naar de Noord-Amerikaanse markt en noemde 2010 als mogelijke startdatum. In 2018 waren deze plannen nog steeds niet gerealiseerd.

Aan het begin van de eenentwintigste eeuw groeit het belang in de styling van de auto's binnen de marketingstrategie van Renault. Designchef Patrick Le Quément zette deze nieuwe strategie medio 2001 in gang met de Renault Avantime, die een stilistisch gedurfde combinatie was tussen een MPV, een coupé en een hatchback. Van de Avantime werden minder dan 10.000 exemplaren verkocht en de productie ervan werd eind februari 2003 gestaakt. Dit besluit leidde tot het ontslag van 900 werknemers bij Matra S.A., waar de Avantime werd gebouwd. De in 2002 geïntroduceerde en eveneens modieus gelijnde Mégane wordt aanzienlijk beter verkocht.

De belangrijkste aandeelhouders zijn de Franse staat en partner Nissan, beide houden 15% van de aandelen per 31 december 2018. De aandelen die Nissan bezit hebben geen stemrechten en de Franse staat heeft veel meer stemrechten dan aandelen, namelijk 28,6%. Het merendeel van de aandelen is in handen van particuliere aandeelhouders, waardoor Renault sinds 2000 een écht particulier automobielenconcern is geworden.

Renault Scénic

In mei 2019 kwam Fiat Chrysler Automobiles (FCA) met een uitnodiging om te fuseren met Renault.[6] De twee krijgen elk 50% van de nieuwe combinatie in handen volgens de plannen. Samen worden ze met 8,7 miljoen auto’s per jaar de op twee na grootste autobouwer ter wereld.[6] De fusie zal leiden tot forse kostenbesparingen, waaronder zo’n 30% op R&D. Het aantal platforms kan met 20% dalen en het aantal motorenfamilies kan met een derde worden gereduceerd. Het sluiten van fabrieken is niet aan de orde. Volgens de plannen kunnen de kostenbesparingen na zes jaar gerealiseerd zijn. Het implementeren van de fusie zou eenmalig 3 tot 4 miljard euro gaan kosten.[6] Een paar weken later trok FCA het bod al weer in. Renault wilde, op verzoek van de Franse staat, de stemming over de fusie uitstellen.[7]

In mei 2020 maakte het bedrijf bekend dat er 15.000 banen, zo'n 8% van het totaal, gaan verdwijnen.[8] De verkopen zijn sterk gedaald door de coronapandemie en de capaciteit wordt met 15% ingekrompen van 4 miljoen in 2020 naar 3,3 miljoen voertuigen in 2024. Renault is verder in gesprek met de Franse overheid voor financiële steun ter waarde van 8 miljard euro.[8]

In mei 2022 verkocht Renault zijn hele belang in AvtoVAZ aan NAMI, een onderzoeksinstituut in handen van de Russische staat, en het hele belang in zijn Russische tak aan de stad Moskou.[9] Renault heeft wel een optie om de aandelen AvtoVAZ binnen zes jaar terug te kopen.[9]

In februari 2022 maakte Renault plannen bekend om de bedrijfsactiviteiten op het gebied van elektrische auto's af te splitsen.[10] Vooral de fabrieken in Frankrijk gaan zich bezig houden met de ontwikkeling en productie van elektrische aandrijflijnen. De productie van voertuigen met verbrandingsmotoren en hybride aandrijflijnen gaat door in Portugal, Roemenië, Spanje en Turkije.[10] Voor 2030 is de doelstelling dat Renault volledig elektrisch wil zijn in Europa.[10] In november maakte Renault bekend dat dit onderdeel met de naam Ampere voor het jaareinde 2023 een eigen beursnotering zal krijgen op de beurs van Parijs.[11]

In januari 2023 besloten Renault en Nissan hun aandelenbelang in de partner te beperken tot 15%.[12] Nissan heeft al een belang van 15% in Renault en hoeft geen actie te nemen. Renault had een belang van 43,4% in Nissan, hiervan is in november 2023 28,4%-punt afgestoten aan een Franse trust met de intentie deze aandelen te verkopen. Een maand later volgde de verkoop van het eerste aandelenpakket.[13] In maart en september 2024 volgden verkopen met een vergelijkbare omvang, waarmee de trust ruim de helft van het aandelenbezit Nissan heeft verkocht.

Onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Auto van het jaar in Europa

[bewerken | brontekst bewerken]

Auto van het jaar in Spanje

[bewerken | brontekst bewerken]

(*) : in 1994, werd de Citroën Xantia verkozen winnaar ex aequo

Auto van het jaar in Eurasia: 'Autobest'

[bewerken | brontekst bewerken]

'Autobest' wordt uitgereikt door de leden van de Autobest jury, afkomstig uit 15 landen: Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Cyprus, Macedonië, Hongarije, Polen, Roemenië, Rusland, Servië, Slowakije, Slovenië, Turkije, Oekraïne en Malta. De leden van de jury controleren op 13 criteria, zoals brandstofverbruik, veelzijdigheid, ruimte en ontwerp.

Auto van het jaar in Ierland

[bewerken | brontekst bewerken]
Renault Kadjar SUV, 4×4, 2×4
Renault Zoé, puur elektrisch
Renault Mégane R.S. III
Renault Espace, 2014
Renault Twizy, 2012
Renault Celtaquatre, 1935
Renault Frégate, 1951
Renault R8 Gordini, 1964
Renault Supercinq (opvolger van de oorspronkelijke Renault 5)

Personenauto's

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Renault Voiturette 1898
  • Renault Type A 1899
  • Renault Type B, C, D 1900
  • Renault Type G, H, J 1901
  • Renault Type L, M 1903
  • Renault Type NA, NB, S 1903
  • Renault Type NC, Q, UA 1903
  • Renault Type P, R 1903
  • Renault Type T 1904
  • Renault Type UB, UC, UD 1904
  • Renault Type YA, ZA 1905
  • Renault Type V 1905
  • Renault Type XA, XB, XC 1905
  • Renault Type ABA, ABB, AE, AF, AH/AM 1905
  • Renault Type X/X1 1905
  • Renault Type Y 1905
  • Renault Type AI 1906
  • Renault Type CF 1906
  • Renault Type DQ, ET 1906
  • Renault Type AI35, AI45 1907
  • Renault Type AIsport, CT 1907
  • Renault 35CV 1908
  • Renault 40CV/Renault 45 (Type ES) 1911-1928
  • Renault FK 1912
  • Renault EF 1914
  • Renault 10CV (Type GS en IG) 1920-1925
  • Renault 6CV 1922
  • Renault 10CV (Type KZ) 1923-1931
  • Renault Vivasix (Type RA en PG) 1926-1930
  • Renault Vivastella 1929-1939
  • Renault Reinastella (Type RM) 1929-1933

Elektrische auto's

[bewerken | brontekst bewerken]

Bedrijfswagens

[bewerken | brontekst bewerken]
De Renault Master in 2010
Zie Renault (tractor) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Zie Renault Trucks voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Renault Magnum
Zie Renault F1 Team voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Renault RE40
Fernando Alonso, 2005
Voorkant van het Renault Wind-conceptvoertuig (2004)
Een Renault Alpine A110 50 Concept tentoongesteld op het International Automobile Festival 2013.
Renault KWLD-concept tentoongesteld op de Salão Internacional do Automóvel 2014 São Paulo
Een Renault DeZir-conceptauto zoals die in Parijs, Frankrijk werd getoond.
Een Renault Eolab gepresenteerd op het autosalon van Parijs 2014
Renault Symbioz Concept (2017) op het autosalon van Parijs 2018

Renault was al eigenaar van de motorfietsmerken Gitane en Solex, maar presenteerde op de motorshow in Parijs van 2001 een eigen lijn scooters. Het betrof een 125- en een 250cc-model en een prototype van een overdekte driewielige scooter. De machines worden in de toekomst bij Benelli gebouwd.

Tijdlijn personenauto's

[bewerken | brontekst bewerken]
« vorigRenault-modellen van 1980 tot heden
Type 1980 1990 2000 2010 2020
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4
Miniklasse Twizy
4 Twingo I Twingo II Twingo III
Compacte klasse 5 / 7 Super 5 Clio Symbol Symbol II Symbol III Taliant
Clio I Clio II Clio III Clio IV Clio V
Zoe I Zoe II Zoe III
Compacte middenklasse 14 9 / 11 19 Fluence Mégane E-Tech
Alliance / Encore Mégane I Mégane II Mégane III Mégane IV
Middenklasse 18 21 / Medallion Laguna I Laguna II Laguna III Talisman
Hogere middenklasse 20 / 30 25 / Premier Safrane Vel Satis Latitude
Coupé Fuego Laguna Coupé
Torino
Roadster Spider Wind
Sportwagen Alpine A310 Alpine GTA Alpine A610 Alpine A110
Mini SUV Rodeo 4 / 6 Rodeo Captur I Captur II
Compacte SUV Scénic E-Tech
Kadjar Austral
Koleos I Koleos II Espace VI
Arkana
Mini MPV Modus
Compacte MPV Mégane Scénic I Scénic II Scénic III Scénic IV
MPV Espace I Espace II Espace III Espace IV Espace V
Avantime
Ludospace Kangoo I Kangoo II Kangoo III
Bestelwagen Fourgonette Express
Estafette Trafic I Trafic II Trafic III
Master I Master II Master III Master IV
Super Goélette Gamme B / Messenger Mascott
Pick-up Alaskan
Legende ontwikkeld door IKA/AMC voor de Argentijnse markt


Renault-modellen van 1945 tot 1980 — volgend »
Type 1940 1950 1960 1970
5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Miniklasse 3 / 4 4
Compacte klasse 4CV 5 / 7
Compacte middenklasse Juvaquatre Dauphine 6
8 / 10 14
Middenklasse Colorale 12 18
Hogere middenklasse Frégate 16
20 / 30
Coupé 15 / 17
Torino
Roadster Caravelle / Floride
Sportwagen Alpine A110
Alpine A310
Mini SUV Rodeo 4 / 6
Bestelwagen Fourgonnette
Estafette
Goélette Super Goélette
Galion
Legende ontwikkeld door IKA/AMC voor de Argentijnse markt
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Renault van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
pFad - Phonifier reborn

Pfad - The Proxy pFad of © 2024 Garber Painting. All rights reserved.

Note: This service is not intended for secure transactions such as banking, social media, email, or purchasing. Use at your own risk. We assume no liability whatsoever for broken pages.


Alternative Proxies:

Alternative Proxy

pFad Proxy

pFad v3 Proxy

pFad v4 Proxy