microfoon
Uiterlijk
- mi·cro·foon
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘geluidsversterker’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- met het voorvoegsel micro- met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | microfoon | microfoons |
verkleinwoord | microfoontje | microfoontjes |
- (elektrotechniek) een toestel dat geluidstrillingen omzet in een elektrisch signaal
- Doordat hij erg zenuwachtig was, liet hij per ongeluk de microfoon uit zijn hand vallen.
- microfoonhengel, microfoonkoorts, microfoonplaat, microfoonstandaard, microfoonstem, microfoontechniek, microfoonvrees
- Het woord microfoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "microfoon" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "microfoon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ microfoon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel micro- in het Nederlands
- Achtervoegsel -foon in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %